De Boerenkrijg was een opstand op 21/10/1798 van de landelijke bevolking tegen het Franse staatsgezag.
Toen de Franse revolutionairen in 1792 en opnieuw in 1794 de Zuidelijke Nederlanden bezetten, gedroegen zich als bezetters en joegen daardoor de bevolking tegen zich in het harnas. De ontevredenheid bij het volk kwam gewelddadig tot uitbarsting tijdens de Boerenkrijg. Die opstand van eenvoudige boeren en arbeiders brak uit na de afkondiging van de wet op de conscriptie van 5 september 1798. Door die wet werden talrijke Vlaamse jonge mannen voor jaren onder de wapens geroepen voor de oorlogen die de Fransen voerden tegen een grote coalitie van vijandige landen. Er braken opstanden uit, het felst in Klein-Brabant en in de Kempen. Zij werden door de Fransen bloedig neergeslagen. De terechtstelling van de 41 Brigands in Mechelen op 23 oktober 1798 was één van de meest schokkende gebeurtenissen tijdens de Boerenkrijg. Dit feit zal nadien dan ook vaak prominent in geschiedenisboeken, kunstwerken en televisiereeksen aan bod komen.
In 2011 werd bij archeologische opgravingen voor de aanleg van een ondergrondse parking hun massagraf gevonden op het Sint-Romboutskerkhof. Het herdenkingsmonument werd na 100 jaar in 1898 opgericht.
De Kring wil deze gebeurtenis 225 jaar later niet zomaar laten voorbijgaan en herdenkt ze met twee causerieën.