Door de eeuwen heen werden onze gewesten tijdens oorlogsomstandigheden niet gespaard van klokkenroof. De klokken werden omwille van het brons een legering van koper en tin opgevorderd. Dat was zeker ook het geval tijdens de bezetting van België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 1 november 1941 vaardigde de Duitse bezetter het decreet uit voor de inbeslagneming van klokken in België. Er werd 70 procent van het totale klokkengewicht, of zo’n 4.892.000 kg uit onze torens gehaald. Hiervan is slechts 19 procent teruggevonden. De 60 Belgische beiaarden bleven grotendeels gespaard en slechts van vijf werden de grootste klokken verwijderd. Het merendeel van de Vlaamse beiaarden bleef dus gespaard.
Michel Lejeune brengt de korte geschiedenis van wat de klokkenroof in ons land voorafging en belicht de rol van het aartsbisdom in het vertragingsmanoeuver tegen de klokkenroof. Wat was de strategie van de kerk om de klokkenroof in ons land te trachten te weerhouden of te vertragen? Had dat resultaat? Wat gebeurde er werkelijk in de oorlogsjaren 1940-1944 met het “begeerde brons”?