Skip to Content

Nog enkele sprokkelingen over een dansschool en (stads)speellieden omstreeks 1600 in Mechelen (slot).

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
F. Van der Jeught
Jaargang: 
45
Nummer: 
3
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2014
Pagina's: 
13 - 21
Na te bestellen?: 
Ja

Vooraf

In de bijdrage over de schoole van danserie ende speelen besprak ik drie contracten, één uit 1615 en twee uit 1618, die (stads)speellieden hadden afgesloten voor het samen openhouden van een dansschool. Hierdoor kregen we een beeld hoe deze dansscholen in die periode werden georganiseerd en onder welke voorwaarden dat gebeurde. Bij het verder ontsluiten van de protocollen van de Mechelse notaris Jan Harlinghen dook het contract op van 23 oktober 1604 tussen twee speelmannen voor het houden van een dansschool. In een korte bijdrage in het Mededelingenblad overliep ik de inhoud van dit contract en voegde ik over deze speelmannen nieuwe biografische gegevens toe.(1)

Inmiddels voltooide ik de verwerking tot regesten van de oudste registers van notaris Jan Harlinghen, die bewaard worden op het Mechelse stadsarchief.(2) Er kwam hierbij opnieuw een contract aan het licht, nu van 23 augustus 1601 voor het organiseren van een dansschool. Een nieuwe vondst was ook het contract van 13 mei 1602 tussen een speelman en de voogd over de wees van zijn collega-speelman om de jongen verder op te leiden, te laten optreden in de dansschool en hem het ambacht van het kousenmaken aan te leren. Tenslotte trof ik in hetzelfde register een fragment aan van een akte, dat doorstreept was: dezelfde dag – 13 mei 1602 – hadden twee speelmannen blijkbaar de intentie gehad om samen een dansschool op te richten, maar ging hun overeenkomst uiteindelijk niet door.(3)

In deze bijdrage wordt de inhoud van deze drie documenten overlopen. Ze voegen opnieuw elementen toe aan de twee bijdragen over de dansscholen en (stads)speellieden omstreeks 1600 in Mechelen.


De dansschool van Hans de Wael en Hans Wiemes in 1601.(4)

Op 23 augustus 1601 wensten Hans de Wael, zoon van Cornelis, en Hans Wiemes, zoon van Allardin, beijde speellieden van henne hanteringe, een contract af te sluiten. Zij verklaarden voor de notaris Jan Harlinghen dat zij comparanten onderlinge zijn veraccordeert ende aengegaen ende gemaeckt hebben, een compaignie om te houden danschoole op zondaghe ende heijlighdaghe ende andere werckdaghen alst te passe compt ende tgeselschap hen aldaer is vindende. Beiden zouden zich versien van eenen jongen bequaem om met henlieden op een schoole te speelen.

Wanneer één van beide contractanten zou verzocht worden om met tween vuijt speelen te gaen, zou hij de andere hiervan op de hoogte brengen. Hij zou niet met zijn jongen alleene (te) mogen vuijt spelen gaen, tenzij zijnen compaignon daer inne consenteerde [toestemde]. Indien de vennoten verzocht werden om met zijn drieën op te treden, zal elcx jongen bij beurten met hun gaen ende genijeten de helfft vande proffijten dijer vallen zullen.

Alle proffijten ende innecommen van de scholieren [dit zijn zij die de danslessen volgen] in hun boeck geteeckend ende opgeschreven, zullen bij hen comparanten gelijck gepaert ende gedeijlt worden, zonder dat d’een meer zal hebben als d’ander, nijettegenstaende eenighe zieckte oft ander wettelijcke oorsaecke. Dus indien één van beide partijen in de onmogelijkheid zou zijn om op te treden, zou hij niettemin de helft van de inkomsten ontvangen.

De camerhuijre, die bij het opmaken van het contract 14 gulden per jaar bedroeg, zullen beide partijen ieder voor de helft betalen. De camer was de plaats waar de danslessen werden gehouden. Voor d’oncosten van tvier daertoe des winters, d.i. voor de verwarming van de danszaal, zou elcken scholier een halve blank geven. Van deze inkomsten zal Hans Wiemes een derde ontvangen en Hans de Wael twee derden ten respecte hij leveren moet ‘t houdt [het hout] daer toe van noode zijnde.

Beide partijen kwamen overeen om continu een leerjongen in dienst te hebben, want zoo wije der comparanten zijn jongen abandoneeren oft van hem liet gaen, de zelve alsdan schuldich is hem metten eersten gelegentheijt weder inne te versien van eenen anderen ende die, zoo veele mogelijck es, int speelen te voorderen ende advanceren, tot d’meeste gerieff ende dienst van de compaignie.

De contractanten wensten dat indien één van hun beiden quame te sterven, dat de afflivigen weduwe zal proffiteren ende genijeten ’t vierde paert van de d’innecommen der gesellen oft scholieren, die alsdan te boecke gestelt zullen worden bevonden, totter tijdt toe de zelve zullen veraccordeert ofte ghehoudt [gehuwd] zijn.
Indien één van beide vennoten een einde zou stellen aan de samenwerking, zullen alsdan de proffijte ende innecommen van den boeck gelijcke tusschen hen comparanten gepaert ende gedeijt worden als voore. Jan de Wael en Hans Wiemens verklaarden tenslotte dat zij alle conditien, poincten ende articulen in hun contract zullen naleven ende malcanderen loffelijck daer van te voldoene.

Het contract werd opgesteld zonder argelist ten huijse van Hans de Wael op d’achtercamer. De notaris stelde twee exemplaren op, bij partijen respectievelijcken ondertekent en akteerde dat tot meeren verzekertheijt van deezen, zoo hebben partijen aen mij notario versocht desen met hun te willen ondertekenen, dwelck ick thaeren bede geerne hebben gedaen.

Dit contract van 23 augustus 1601 is tot nu toe het oudste document dat werd teruggevonden in het Stadsarchief over het aangaan van een vennootschap voor het houden van een dansschool in Mechelen.


Het leercontract van 13 mei 1602 (5)

Op 13 mei 1602 nam Hans de Wael, die naast speelman ook kousenmaker was, een nieuwe leerjongen in dienst. Dat was de wees Remi Anthonis alias De la Garde, dan 12 jaar. Hiervoor sloot Hans de Wael een contract met de linnenwever Jacob Geraerts, de voogd over de wees, en zijn toeziender Jan op de Beecke, die hiervoor Jan Hannemans verving, de brouwer van de brouwerij In de Keerskorff. Ook Janneken, Hans en Gillis, de zuster en de broers van Remi waren aanwezig. Zij waren de kinderen van dan wijlen de speelman Hans of Jan Anthonis alias De la Garde en Anna van de Rijt.

Hans de Wael verklaarde dat hij de wees in sijnen cost zou aannemen voor de termijn van 6 jaar, waardoor hij gehouden ende schuldig wordt hem Remiken te leeren het ambacht van cousemaken ende oijck ’t musijck leeren ende speelen op alle instrumenten én om hem naar school te laten gaan.

Voor de eerste twee leerjaren zou Hans de Wael van de voogd en de familie van de wees 46 gulden ontvangen, telkens een vierde van het bedrag om het half jaar. Na het verstrijken van de eerste twee jaren zou Hans de Wael ertoe gehouden zijn, zoo hij oijck belooft heeft bij deesen, de voorschreven Remijken de resterende vier jaren geduijrende te geven, alle jare in gelde de somme van zesse gulden eens tot onderhout van zijn cledinge.

De wees zou geduyrende de voorschreven tijt van zesse jaeren (zal) proffiteren ende genieten ’t drinckel [het drinkgeld] van de dansschool. Indien daer een andere jongen bij compt, zullen [zij] alsdan ’t zelve drinckgelt halff ende halff deijlen.

Hans de Wael beloofde de voorschreven Remijken zulcx in alles t’onderwijsen, leeren ende onderhouden van montcosten zoo wel in zieckte als gesonthede, min noch meer dan oft zijn eigen kindt ware.

Beide partijen beloofden tvoorschreven contract in alle zijne poincten te onderhouden ende malcanderen daer van (voor soo veele elcken van hen dat raken mach) loffelijck te voldoende onder de submissie van henne respective persoonen ende goeden present ende toecommende. Mocht één van beiden de overeenkomst niet naleven, dan zal den geene die in faulte wordt bevonden, ten voordele van de andere verbeuren die somme van L gulden eens, dus 50 gulden moeten betalen. Dit was een aanzienlijk bedrag.

De speelman Hans Wiemes was getuige bij het afsluiten van dit leercontract.

 
Handtekeningen van Hans de Wael en Hans op de Beecke (hij schreef: Hans op de Beke), en het handmerk van Jacob Geraerts onder het leercontract van 13 mei 1602 (Notaris J. Harlinghen, 883, f° 791v, 13 mei 1602).

Jan op de Beecke, die mee compareerde bij het opmaken van het leercontract als toeziender op de minderjarige, is zeer waarschijnlijk te vereenzelvigen met de speelman Jan op de Beecke die Raymond van Aerde vermeldde in zijn bijdrage uit 1911 over de stadsspeellieden en muzikanten in Mechelen. Omstreeks 1585 was hij hier speelman o.a. met Hans de Wael, Artus de Borger, Hans Wiemes en Jean Regard.(6) Ook is hij te vereenzelvigen met de speelman Hans op de Beke, die getuige was bij het opmaken van het samenwerkingscontract tussen Jan de Wael en Kerstiaen Daems op 23 oktober 1604.(7) Tenslotte vermeldde het leercontract van 1602 dat Hans de Wael des voorschreven Jan op de Beecke schoonsoen was. In feite waren zij stiefzoon - stiefvader. Jan op de Beecke was gehuwd met Catharina Peeters, voordien weduwe van Cornelis de Wael en de moeder van Hans de Wael. Uit het testament van 15 juni 1624 van Jan op de Beecke en Catharina Peeters blijkt dat hij ook bierschrijver was, m.a.w. een stedelijk ambtenaar van de bieraccijnzen.(8)

Hans de Wael, die de contracten aanging, is te identificeren met Jan de Wael, die in 1634 overleed en wiens begrafenis werd gehouden in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle met een tinnenkandelaarsuitvaart. Het begrafenisregister vermeldt expliciet dat hij behoorde tot het kousenmakersambacht.

Jean Regard was dezelfde als Hans Anthonis alias De Regard, die in 1583-1588 samen met de speelman Nicolas Coquil in Mechelen een dansschool hield en waarover Georges van Doorslaer zijn bijdrage wijdde in 1928. (9) Zijn naam werd ook geschreven als Hans of Jan Anthonis alias De la Garde of Jan Anthony de la Garde, of enkel als Hans Anthoen, Anthony of Anthonie. Soms was zijn familienaam enkel De la Garde, wat ook wel eens werd verschreven tot De la Guerre en La Guerre... Toch konden dankzij het leercontract nieuwe biografische gegevens samengebracht worden over deze speelman en zijn gezin.


Enkele nieuwe biografische notities over de speelman Jan Anthonis alias De la Garde en zijn gezin.

Jan Anthonis alias De la Garde (en varianten in de schrijfwijzen), (°ca. 1555) was gehuwd met Anna van de Rijt (ook: Anna van der Rijdt en Enneken Antheunis, waarbij de familienaam van haar echtgenoot werd gebruikt).

Wellicht was hij nauw verwant met Anthonis de la Garde, een verver en gezworene van het wollewerk (1580) van Mechelen. Hij had in 1578 geijverd voor de introductie van de religievrede. In 1578 en 1580-1581 was hij ouderling van de Mechelse calvinistische gemeente. In februari 1587 zou hij zich aansluiten bij de calvinistische kerk van Delft.(10)

Het gezin van Jan Anthonis De la Garde en Anna van de Rijt telde zeker vier kinderen: Janneken (°ca. 1581), Hans (°ca. 1582), Gillis (°ca. 1585) en Remi (°1589). Zij woonden aan de Botermarkt in het huis Den Swerten Arent, dat in 1595 was gekocht van Jan Karidder. De koopprijs ervan bedroeg 145 gulden boven verschillende cijnzen.(11)

Jan Anthonis overleed begin 1602, want op 30 april dat jaar stelde de weeskamer van Mechelen Jacob Geeraers aan - dit is de linnenwever Jacob Geraerts – als voogd langs vaderszijde over zijn minderjarige kinderen. Jan op de Beeck werd hun toesiender. Hij zou mee hun belangen behartigen.

De dochter Janneken Anthonis (ook: Joanna de la Garde), (°ca. 1581) trad in het klooster van de Zwartzusters in Mechelen. Op 30 juli 1604 - zij was dan 23 jaar, zoals zij verklaarde - liet zij in aanwezigheid van haar voogd en toesiender haar testament verlijden voor de Mechelse notaris Jan Harlinghen. De reden hiervoor was dat zij spoedig haar professie als religieuze wou afleggen. Zij wenste dat haar vierde deel van het huis Den Arent aan de Botermarkt, gelijk onder haar drie broers zou verdeeld worden. Met de verhuur van het huis moest haar jongste broer Remi onderhouden worden, tot hij zijn kost zou waard zijn, zoals hun vader dat had gewild. Haar broers Gillis de la Garde en Hans de la Garde zouden ieder, net als Remi, 50 gulden ontvangen uit de verkochte goederen.(12) Janneken overleed in Mechelen in het klooster van de Zwartzusters op 16 oktober 1629. Het parochieregister vermeldt over haar: Joanna de la Garde. Gheprofest int jaer 1604 ende naerdemael dat sij heeft het huijs (d.i. het klooster) seer treffelijck gheregeert hadde, is salichlijck overleden 46 jaar oud. Zij werd m.a.w. overste van de Zwartzusters in Mechelen.(13)

Hans Anthonis alias De la Garde (°ca. 1582) verzocht samen met zijn voogd en zijn toesiender in 1605 de weeskamer van Mechelen om 32 gulden te mogen lenen. Hiervoor zou zijn deel van het huis Den Swerten Arent met een rente worden belast. Hans was leerende binnen der stadt Deremonde [ Dendermonde] het ammelaecken wevers ambacht beneffens het lijneweven, dwelck hij wel can, maar geen gewin en is doende, noch niet doen en sal binnen eenen jare toecommende. Hij had hierdoor geen financiële middelen verklaarde hij en hij wou bijvoorbeeld zijn broer Gillis, die zou huwen, hem oock gheirne eene tamelijcke bruijloftgifte geven. De weeskamer verleende haar toestemming. (14)  Hans betaalde jaarlijks een cijns van 4 gulden 12 stuivers aan de Heilige Geest van de Sint-Jansparochie, die gehypothekeerd stond op het huis Den Swerten Arent.(15) Hans Anthonis, de zoon van Hans Anthonis alias De la Garde, was ook een speelman, zoals verder zal blijken.

Gillis Anthonis alias De la Garde (°ca. 1585) huwde op 26 november 1605 met Sijken van den Hoecke. Drie jaar later, op 27 maart 1608 - zij hadden inmiddels twee kinderen - verzocht Gillis samen met de voogd en de toesiender over zijn broer Remi, de weeskamer om het huis Den Swerten Arent te mogen verkopen. Gillis bezat het derde deel van het huis. Hij had door sijne lanckduerighe sieckte ’t voornoemde paert belast met een erfelijke rente van 3 gulden om hem te behelpen in sijne ambacht ende neeringhe. De weeskamer verleende de toestemming om Den Swerten Arent te verkopen. (16)  Dat gebeurde op 11 juli 1608. De kopers waren Daniel van Brabant en zijn echtgenote Catharina Pels. Zij kochten het huis voor 320 Karolusgulden boven verschillende renten, o.a. een rente van 13 Karolusgulden die bestemd was voor het onderhoud van de Remi Anthonis, die dan 7 jaar was.(17)

Gillis Anthonis alias De la Garde, die net als zijn vader een speelman was, kwam al uitvoerig aan bod in de bijdrage over de dansscholen en de (stads)speellieden. (18) Aan zijn biografische notities kan toegevoegd worden dat Gillis Anthoins de la Garde getuige was in 1607 bij het verlijden van het testament van Jaques Soomer en Clara Ceulemans.(19) Ook kan toegevoegd worden dat hij en zijn echtgenote in 1611 werden gegoed in een huis in de Sint-Katelijnestraat, dat nagelaten was door haar ouders. De getuigen bij de goedenis waren de speelmannen Jaques Cochil en Bastiaen de Bouvin. (20)

Remi (Remigius) Anthoin werd gedoopt in de Sint-Romboutskerk op 11 december 1589 met als doopheffers Remy Herbouts en Anna van Aken. (21) Hij werd als jongeling opgeleid tot speelman en kousenmaker.


Het (fragment van) contract van 13 mei 1602 over het houden van een dansschool.(22)

Hoewel Hans de Wael en Hans Wiemes op 23 augustus 1601 contractueel hadden beloofd om hun samenwerkingsovereenkomst voor het houden van een dansschool loyaal na te leven, kwam wellicht al een jaar later hierin een wijziging. Was het leercontract van 13 mei 1602 tussen Hans de Wael en de voogden van Remi, de wees van Hans Anthoin alias De la Garde, hiervan de oorzaak? Feit is dat Hans Wiemes, die getuige was geweest bij het opmaken van dit leercontract, op dezelfde dag een overeenkomst wou afsluiten met de oudste broer van Remi, de speelman Hans Anthoin om een dansschool te houden en om samen op te treden. Omdat deze akte onvolledig is én doorstreept, kan ervan uitgegaan worden dat deze overeenkomst uiteindelijk niet geformaliseerd werd. Hans Anthoin was op dat ogenblik 20 jaar, vandaar dat zijn voogd Jacob Geraerts en Jan van Overbeke, sijn goede vriendt hem bijstonden voor het opmaken van het contract.

Uit het fragment van de akte vernemen we enkel dat Hans Wiemes en Hans Anthoin wensten in compaignie vuijt speelen gaen ende een dans school ophouden, waarbij Hans Anthoin gedurende twee jaar zal al opde gewoonen dage ende uren tijdt, ter scholen commen spelen.
 

Nawoord

De protocollen van de Mechelse notaris Jan Harlinghen zijn een bijzonder interessante bron gebleken om nieuwe inzichten te verwerven in een aspect van de dans- en muziekcultuur in onze stad omstreeks 1600: de organisatie van dansscholen en de (stads)speelmannen. Een typische bezigheid van de (stads)speellieden was het houden van een dansschool. Het moet een lucratieve zaak geweest zijn, die bovendien paste in de evolutie van het formaliseren van dansvormen voor de betere, burgerlijke kringen.

Bij het ontsluiten van de akten van notaris Jan Harlinghen in de periode 1601-1618 kwamen niet minder dan vijf contracten aan het licht die (stads)speelmannen met elkaar hadden afgesloten om samen een dansschool te houden en drie contracten om een jongen in dienst te nemen en op te leiden tot speelman. Er konden heel wat nieuwe biografische gegevens samengebracht worden over deze (stads)speellieden en hun naaste familieleden.

Wellicht duiken bij het ontsluiten van andere notarisakten in het Mechels Stadsarchief nog gelijkaardige contracten op.

 

François van der Jeught

1. F. VAN DER JEUGHT, “De schoole van danserie ende speelen”. Dansscholen en (stads)speellieden in Mechelen omstreeks 1600, in HKKOLKM, dl. 114, 2010, p. 73-96.
F. VAN DER JEUGHT, “De schoole van danserie ende speelen.” Nieuwe elementen over een dansschool en (stads)speellieden in Mechelen omstreeks 1600, in Mededelingenblad van de KKOLKM, 44ste jg. nr. 1, 2013, p. 4-10.
2. Stadsarchief Mechelen, notaris J. Harlinghen, nr. 882 tot en met nr. 918, met akten uit de periode 1595-1634. Hiervan werden regesten opgemaakt (totaal aantal: 12.579), die gepubliceerd worden in de reeks Genealogisch Repertorium van het Mechels District, een uitgave in eigen beheer door De Ware Vrienden van het Archief. Alle archiefbronnen berusten op het Mechelse stadsarchief.
3. Notaris J. Harlinghen, 883, f° 504r – f° 505r, 23 aug 1601; id., f° 791r en f° 791v, 13 mei 1602 en id., f° 792r, 13 mei 1602.
4. Notaris J. Harlinghen, 883, f° 504r – f° 505r, 23 aug 1601.
5. Notaris J. Harlinghen, 883, f° 791r en f° 791v, 13 mei 1602.
6. R. VAN AERDE, Les ménestrels communaux Malinois et joueurs d’ instruments divers, établis ou de passage à Malines, de 1311 à 1790, in Bulletin du Cercle Archéologique, Littéraire & Artistique de Malines, 1911, p. 138.
7. F. VAN DER JEUGHT, “De schoole van danserie ende speelen...”, o.c., in Mededelingenblad KKOLKM.
8. H. Testamenten, S I, 19 (1614-1629), f° 91v en f° 93 r, 15 juni 1624.
9. G. VAN DOORSLAER, École de danse en 1583, in Mechlinia, 6e jg., mei 1928, nr. 1, p. 10-12.
10. G. MARNEF, Het Calvinistisch Bewind te Mechelen. 1580-1585, Kortrijk-Heule, 1987, p. 360 (onder nr. 35).
11. Schepenregister, 217, f° 87r, 11 juni 1595.
12. Notaris J. Harlinghen, 888, f° 93r, 30 juli 1604.
13. Bron: De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen, 1519-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2014.
14. Weeskamer, 18, f° 319v, 16 december 1605.
15. OCMW, 8545, f° 15v. Cijnsboek van de H. Geest van de Sint-Jansparochie (1611-1612). Na Hans de la Garde vereffende Daniel van Brabant deze cijns op het huis.
16. Weeskamer, 21, f° 36, 27 maart 1608.
17. Schepenregister, 230, f° 119v en f° 120r (twee akten), 11 juli 1608.
18. F. VAN DER JEUGHT, o.c., HKKOLKM, p. 84, 85 en 95. De nieuwe biografische gegevens bevestigen mijn vermoeden dat Gillis een zoon was van de speelman Hans Anthonis alias De Regard.
19. Notaris J. Harlinghen, 892, f°28r, 1 februari 1607.
20. Notaris J. Harlinghen, 896, f°384r, 21 juli 1611.
21 Bron: De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen, 1519-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2014.
22. Notaris J. Harlinghen, 883, f° 792r, 13 mei 1602.

 

 

 

 



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina