Baron Armand-Marie-Guislain Limnander de Nieuwenhove werd weliswaar in Gent geboren in 1814, maar vestigde zich als jongeman in Mechelen. Hij had in het Zwitserse jezuïetencollege muziekonderricht gekregen van de Belgische priester-componist Louis Lambillotte. Later volgde Limnander nog compositielessen bij François.-Joseph Fétis.
Armand Limnander was een echte melomaan. Zo richtte hij in Mechelen de “Société Symphonique” op, waarvan de uitvoerende leden liefhebbers-muzikanten waren. Limnander werd uiteraard de muziekdirecteur. Om het repertorium, dat hij opstelde, te kunnen uitvoeren, had hij ook vocalisten nodig. Dus stelde Limnander een zangkoor samen dat hij eveneens leidde. Dit koor telde in 1841 een 25-tal zangers en noemde zich “Réunion Lyrique”. Het groeide al snel uit tot één van België’s topkoren en tot in de 20e eeuw bleef het erg actief.
Maar Armand Limnander wou meer en Mechelen werd te klein voor zijn ambities. In 1845 trok hij naar de stad waar het allemaal gebeurde, Parijs, en hij vestigde er zich. Hier startte zijn carrière als componist. Zo werd van hem in 1849 in de “Opéra Comique” zijn Les Monténégrins opgevoerd, dat in de toenmalige Parijse pers werd omschreven als une oeuvre d’une inspiration chaleureuse et d’un style vigoureux. Aangemoedigd door dit succes schreef Limnander vervolgens Le Château de la Barbe bleu, een opera in drie akten, die in 1851 eveneens in de “Opéra Comique” zijn première beleefde, maar nauwelijks de aandacht van publiek en pers trok ingevolge de politieke situatie op dat ogenblik in Frankrijk. Daarentegen kwam Yvonne, lyrisch drama in drie akten uit 1859, wel positief in het nieuws. Ondertussen was in 1853 in de “Opéra Comique” nog Limnanders Le Maître Chanteur opgevoerd.
Armand Limnander componeerde ook religieuze muziek, zo o.m. in 1845 een Te Deum. Voor een Requiemmis kreeg hij de opdracht van de Belgische regering. Die werd in 1852 uitgevoerd om de Septemberdagen van 1830 te herdenken. Ook een Cantate van zijn hand is nog te vermelden, die in Brussel werd uitgevoerd ter gelegenheid van de meerderjarigheid van de Hertog van Brabant. Vermelden we ook nog een Chant Solennel, dat in 1856 ter gelegenheid van de Nationale Feestdag werd gezongen.
In 1863 had Armand Limnander blijkbaar genoeg van Parijs en was zijn componeerdrang verdwenen. De familie verhuisde naar Spanje, maar langer dan een paar jaren hield ze het er niet vol en zij keerde terug naar de “Lichtstad”.
In 1883 werd Armand Limnander de Nieuwenhove verkozen tot lid van de Académie Française. Zijn laatste levensjaren bracht hij door in zijn kasteel in de buurt van Parijs, waar hij in 1892 overleed.
Marcel Kocken
(tekst samengesteld aan de hand van oude persuittreksels)