Skip to Content

Marcel vertelt... Kosmisch stof.

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
Marcel Kocken
Jaargang: 
42
Nummer: 
4
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2011
Pagina's: 
22-23
 
 
 
Toen ik in 1957 als jongste bediende op het Mechels Stadsarchief in dienst trad, was één van de eerste lezers waarmee ik kennis maakte Jef Uytterhoeven. Die was een geboren verteller die over het verleden sprak alsof hij erbij was geweest. De welsprekendheid van Marc Uytterhoeven, gevierd TV-vedette en kleinzoon van Jef, is hiermee grotendeels verklaard!
 
Allengs werden Jef en ik goede vrienden. Ik luisterde met open mond, en ook met open geest, naar Jefs verhalen. Zo vertelde hij schitterende verhalen over de Romeinse nederzettingen in onze streken waar hij ook archeologische opgravingen had ondernomen en heel wat artefacten had gevonden, zo o.m. in Muizen, Elewijt en Castrum Castrorum. Waar dit laatste juist gelegen was, herinner ik me niet meer exact. Ik vermoed ergens langs de oude baan naar Tervuren. De Sint-Romboutsabdij droeg eveneens zijn belangstelling weg. Ook hierover had hij eigen meningen die, zoals later zal blijken, niet zo dwaas waren/zijn.
 
Op het archief zat hij uren en dagen in de middeleeuwse schepenregisters te neuzen, want Jef was een “crack” in paleografie. Zijn vele nota’s, in kleine schriftjes, heeft hij later voor weinig geld aan Frans Berlemont verkocht, die de nota’s gebruikte als basis voor zijn Mechelse Kroniek.
Jef Uytterhoeven en Polle Van den Wijngaert, ook een getrouw archiefbezoeker, waren elkaars tegenpolen alhoewel ze in de dertiger en veertiger jaren van vorige eeuw beiden lid waren van de Mechelsche Kring voor Oudheidkunde, Geschiedenis en Folkore, de tegenhanger van onze Kring die toen nog algemeen bekend was onder zijn Franse naam van de Cercle. Wat Jef me vertelde werd nadien door de Polle als onzin afgedaan. Volgens Polle Van den Wijngaert was Jef Uytterhoeven slechts een sprookjesverteller voor kinderen … Maar Jef had evenmin een hoge dunk op van de Polle, die alles beter wist.
 
Het waren heerlijke uren op het stadsachief! Alleen al de discussies tussen beide heren, met eventueel Gaston Beterams er nog bij, maakten van een doordeweekse werkdag een waar feest, althans voor mij, leergierige knaap.
En à propos, de oude Mariën, die o.m. opzoekingen deed i.v.m. Planckendael, sprak mij, 22-jarige, steeds aan met “jongen”. Als beleefd opgevoed, antwoordde ik steeds met “meneer”.
 
Met Jef Uytterhoeven ging ik na sluitingstijd - we werkten toen nog tot 17u30 - in de zomermaanden op de Grote Markt een terrasje doen. De Polle ging nooit mee, want die zeverde te veel en zat bovendien op “zijne zak”… Het was tijdens een van deze terrasjesgesprekken, dat Jef Uyttehoeven me vertelde van het kosmisch stof. “Jawel meneer, kosmisch stof” herhaalde Jef. We spraken elkaar steeds aan met “meneer”. Ten slotte waren we beiden beleefd opgevoed. En Jef verklaarde me dat kosmisch stof de oorzaak ervan was dat er geen drempels aan o.m. de zij-ingangen van de kathedraal waren. Wat inderdaad waar is. De Polle moest nadien met dergelijke onzin lachen. Maar was het wel onzin ? Een aantal jaren geleden verklaarde, zo ik me niet vergis, Jos Roosemont, de architect betrokken bij de restauratie van Sint-Romboutstoren, dat er jaarlijks meerdere tonnen gruis of stof van de verwering van de zandstenen van Sint-Romboutstoren naar omlaag kwam. Was dit misschien het kosmisch stof waarover Jef Uytterhoeven me sprak?
 
Zoals de Polle en de Jef bestaan er geen geschiedenisvorsers meer. Beiden waren uit pure “Leidenschaft” zoekers naar de historische waarheid. Beiden hadden geen universitair diploma, maar ze konden oud schrift lezen en interpreteren zoals vele hoogopgeleiden niet konden. En vooral, ze konden en willen over de resultaten van hun opzoekingen en hun kennis, ook met mij, 22-jarige snotneus, praten. Ik ben hen hiervoor nog altijd dankbaar.
 
            Marcel Kocken

 

 



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina