Skip to Content

Enkele markante figuren uit het bestuur van de Kring

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
De Lannoy, Herwig
Jaargang: 
42
Nummer: 
2
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2011
Pagina's: 
18-20

 

De Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen heeft steeds een grote schare van geëngageerde bestuursleden kunnen aantrekken. Velen van hen bleven tientallen jaren actief en vervulden vaak decennialang de functie van voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, schatbewaarder of bibliothecaris.

Voorzitter met de langste staat van dienst was kanunnik Rafaël Tambuyser, die 26 jaar die functie vervulde (1940-1966). Leraar Aloïs Jans hanteerde gedurende 20 jaar de voorzittershamer (1981-2001) en was voordien al 14 jaar secretaris (1966-1980). Kanunnik Jozef Laenen hield het 14 jaar vol (1927-1940), net als leraar Dr. Henry Joosen (1967-1981), die voordien ruim 26 jaar secretaris (1940-1966) en naderhand erevoorzitter was; hij bekleedde ruim 47 jaar de voornaamste bestuursfuncties.

Technisch tekenaar en academieleraar Hyacinthe Coninckx was ruim 51 jaar lang secretaris (1887-1938)! Dr. Raphaël De Smet was 26 jaar secretaris en nam het voorbije half jaar ad interim het voorzitterschap waar.

De functie van penningmeester werd door geneesheer Raymond Andries 32 jaar vervuld (1913-1945). Spoorwegbeambte en medestichter Leopold Van den Bergh deed dit 23 jaar (1887-1910), Clément Van Perck 22 jaar (1959-1981) en Jan Maes 18 jaar (1982-2000).

Een speciale taak in het bestuur was -en is nog steeds -deze van ‘bibliothecaris van de Kring’. Die was meestal voorbehouden aan de stadsarchivaris. Raymond Van Aerde (van 1907 tot 1933) en Henri Installé (van 1981 tot 2007) vervulden elk deze functie ruim 26 jaar lang. Dr. Gaston Beterams deed dit 17 jaar (1938-1955).

Uiteraard zijn er heel wat prominente geschiedkundigen lid geweest van de Kring. Over hen kan u lezen in het vorige artikel. Eén van de grootste geleerden was evenwel geen historicus, maar wel een dokter. Hector Le Blus (1850-1906) was o.a. in 1901 raadslid van de Kring. Hij was een vooraanstaand geneesheer met een bloeiende praktijk. Hij werd 'hoofdheelmeester’ van het Burgerlijk Gasthuis van Mechelen en trad als geneesheer op voor de burgerwacht. Hij was een gezaghebbend bestuurslid van de Nationale Bond ter Bestrijding der Tering, dat met affiches, folders, brochures en berichtgeving in de kranten de bevolking sensibiliseerde en inlichtte over de strijd tegen TBC. Hij groeide uit een internationaal bekend specialist in de bestrijding van TBC, met een eigen 'Dispensarium H. Le Blus' in de Frederik de Merodestraat. Dat stelde hij voor wereldbefaamde onderzoekers uit andere landen gratis ter beschikking voor hoogstaand wetenschappelijk laboratoriumonderzoek, dat in de binnen-en buitenlandse pers (o.a. Groot-Brittannië) achting genoot.

Naast zijn drukke professionele loopbaan engageerde hij zich in de politiek. In 1894 werd hij provincieraadslid voor Antwerpen voor de katholieke partij en in 1900 werd hij gemeenteraadslid en meteen schepen van openbare werken in Mechelen. Hij was voorzitter van het pompierskorps van Mechelen en was actief in tal van instellingen van sociaal-culturele inslag. Hij was onder meer bestuurslid van het Stedelijke Middelbaar Onderwijs Mechelen, van de Muziekacademie Mechelen, van de Provinciale School voor Vroedvrouwen en van de Academie voor Schone Kunsten Mechelen. Hij werd geridderd in de Leopoldsorde en vereerd met het Burgerkruis van Eerste Klas.

Ook politiek liepen de gezindheden ruim uiteen. Zo was kandidaat-notaris Henri Costa, van 1911 tot 1913 penningmeester van de Kring, een vooraanstaand lid van de Katholieke Werkmanskring. Hij nam in 1913 ontslag uit het bestuur van de Werkmanskring uit protest tegen de inmenging van de werkgevers in de christelijke arbeidersbeweging; voor die tijd een zeer progressief en controversieel standpunt! Het ontslag werd uiteindelijk niet aanvaard en hij bleef nog enkele jaren actief, tot hij in 1919 benoemd werd tot notaris in Onze-Lieve-Vrouw-Waver en voorgoed naar daar verhuisde. Meteen was ook de Kring een actief en bezield bestuurslid kwijt…

Karel Peeters was handelaar en bestuurslid van de Kring van 1950 tot zijn overlijden in 1956. Hij was vlak na de Eerste Wereldoorlog bestuurslid van de Katholieke Vlaamse Volksbond en de eerste voorzitter van het Katholiek Vlaams Verbond van Mechelen. Hij werd gemeenteraadslid van Mechelen voor de katholieke partij, voorzitter van Davidsfonds-afdeling Mechelen, bestuurslid van de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbereiding, ondervoorzitter van de Christen Middenstandbond 'De Kleine Burger' en aldus één van de pioniers van de Vlaamsgezinde sociale beweging.

Geneesheer Henri Dieudonné, raadslid vanaf 1897, was daarentegen een fervent francofiel en radicaal tegenstander van de Vlaamse Beweging. Hij was dokter in het O.-L.-Vrouwegasthuis, tijdens de Eerste Wereldoorlog voorzitter van de Mechelse afdeling van het Verbond tot Bestrijding der Tering en vlak erna voorzitter van de geneeskundige commissie van de stad Mechelen. Hij was bestuurder van caritatieve instanties als de Berg van Barmhartigheid en de Stichting Oliveten. Hij was liberaal gemeenteraadslid (1912-1920) en begin 1917 liep hij een veroordeling op van de Duitse bezetter wegens obstructie van de Duitse bezettingspolitiek. Hij profileerde zich als een fervent tegenstander van het gebruik van het Nederlands in de gemeenteraad, in het openbaar leven en in het onderwijs in Vlaanderen. Hij steunde de Alliance Wallonne de Malines, een pressiegroep die in mei 1920 politiek actie voerde tegen de vervlaamsing van de Rijksuniversiteit Gent. Hij overleed in 1937.

De Kring rekruteerde haar bestuursleden uit verschillende sociale milieus. Er waren ook figuren uit de adel, zoals Bernard de Meester de Ravestein, die van 1979 tot 1992 bestuurslid was. Of Joseph de Wouters de Bouchout, die van 1899 tot 1904 de functie van bibliothecaris uitoefende.

De beroepen die door de bestuursleden uitgeoefend werden, waren velerlei: professoren, wetenschappers, historische vorsers van allerlei slag, kunstenaars, heel wat leraren, advocaten, notarissen of kandidaatnotarissen, geneesheren, enkele bankiers, architecten, consultants en boekhandelaren, een apotheker en tot 1940 enkele kanunniken. Opvallend is dat in de beginjaren de academieleraren en architecten talrijk vertegenwoordigd waren.

Dames maken spijtig genoeg nog steeds een kleine minderheid uit van het bestuur. Gedurende vele decennia was het bestuur exclusief een mannenzaak. De uitzondering was Godelieve Jans, de zus van Aloïs Jans en van 1975 tot 1981 adjunct-penningmeester; momenteel zetelt sinds 2002 Heidi De Nijn als enige dame in het bestuur. Zij is departementshoofd Culturele Zaken aan de Stad Mechelen.

Kortom, de Kring slaagde erin figuren met zeer uiteenlopende achtergrond en gezindheid en uit verschillende sociale lagen samen te brengen en te doen samenwerken voor het sociaal-cultureel werk.

Herwig De Lannoy
 



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina