Skip to Content

Een klok met een wanklank

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
Van der Jeught, François
Jaargang: 
41
Nummer: 
1
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2010
Pagina's: 
7-10
Na te bestellen?: 
Ja

 

 

Vooraf

 

Eind 1615 of begin 1616 leverde de Mechelse klokkengieter Peeter (III) van den Ghein een klok voor de Sint-Lambertuskerk van Heist-op-den-Berg. Omdat ze vals klonk, moest ze hergoten worden. Ook de nieuwe klok was onzuiver van toon, tot groot ongenoegen van de pastoor, de kerkmeesters en de Heilige Geestmeesters van de gemeente. Zij zonden een schepen en een gezworene van Heist naar de Mechelse notaris Jan Harlinghen om met Peeter van den Ghein een regeling te treffen en om van hem desnoods een schadeloosstelling te eisen.[i] Of Van den Ghein deze klok opnieuw hergoot, of een andere klokkengieter dit werk uitvoerde, vernemen we niet. Hoe dan ook komt dankzij deze klacht een werk aan het licht van deze klokkengieter dat, hoewel duidelijk minder geslaagd, in de literatuur tot nu toe onbekend was.

De levering van de klok paste ongetwijfeld in de voltooiing van de wederopbouw van de Sint-Lambertuskerk, die in 1585, als gevolg van de godsdiensttroebelen, voor een groot deel in de vlammen was opgegaan. De wederopbouw duurde trouwens tot ca. 1620.

In deze bijdrage belichten we de klokkengieter en de verklaring die de toenmalige schepen en de gezworene van Heist-op-den-Berg in Mechelen aflegden.

 

De meester klokkengieter Peeter (III) van den Ghein[ii]

Peeter van den Ghein (°Mechelen ca.1553), was een zoon van de Mechelse klokkengieter Peeter (II) van den Ghein. Hij huwde tweemaal: eerst op 20 september 1590 met Anna Benoit (†Mechelen 13 december 1607), die de weduwe was van Hendrick Verpaelt, nadien op 23 mei 1608 met Clara Vergaelen. Enkel uit zijn tweede huwelijk had hij een kind, Peeter (°9 januari 1609), dat enkele dagen na de geboorte overleed.

Peeter (III) van den Ghein was vele jaren deken van het ambacht van de smeden, provisor van het Sint-Juliaansgodshuis en provisor van het Broederschap van het Heilig Sacrament. Hij was eigenaar van het huis De Clock in de Keizerstraat, van twee huizen in de Lange Nieuwstraat en van een hof met een speelhuijs (een buitenverblijf) op Nekkerspoel buiten de stad. Zijn gieterij, De Gulden Leeuw genaamd, was gevestigd in de Oude Brusselstraat, die hij in 1606 had gekocht van zijn broers en zusters. Het aanpalende huis was eveneens zijn eigendom.

De klokkengieter liet zijn testament verlijden voor de Mechelse notaris Huijbrecht Sporckmans op 23 oktober 1618.[iii] Hij overleed op 15 december dat jaar. Op verzoek van zijn weduwe werd in november 1619 een gedetailleerde inventaris van zijn nalatenschap opgesteld.

Uit het atelier van Peeter (III) van den Ghein zijn klokken bekend uit de periode 1595 – 1617. Hij leverde beiaarden o.a. aan Monnikendam, Sint-Maartensdijk, Lier en Mechelen. Het was bekend dat hij in 1616 drie klokken leverde voor de Sint-Gommaruskerk van Lier en een klok voor de H. Maria Magdalenakerk in Rijen (Nederland). Uit de akte van notaris Jan Harlinghen blijkt nu dus dat hij ook in 1616 een (hergoten) klok had geleverd aan de Sint-Lambertuskerk van Heist-op-den-Berg.

 

Handtekening van Peeter (III) van den Ghein onder zijn testament van 23 oktober 1618.

 

De verklaring

Op 23 april 1616 waren Peeter van den Broecke en Floris Verbruggen in Mechelen bij notaris Jan Harlinghen om een verklaring af te leggen. Zij waren respectievelijk schepen en gezworene van Heist-op-den-Berg. De pastoor, de kerkmeesters en de Heilige Geestmeesters had hen naar Mechelen gezonden.

Zij verklaarden dat meester Peeter van den Ghein clockgieter binnen deser stadt Mechelen voor de kerk van Heist een klok had geleverd. Omdat ze onzuiver klonk, werd ze hergoten. Desondanks bleef deze klok, die nu in de toren hing, even quaet van thoon. Men had de klok zelfs doen visiteren van drije besundere m(eeste)rs clockgieters. Wie deze waren, staat niet vermeld. Zij hadden geattesteerd dat de questieuse clocke nijet leverbaer en is vuijt redenen dat de zelve mishandelt ende nijet wel geproportioneert en is naer advenant de dicte die sij heeft. Er waren blijkbaar nog andere oorzaken, die de klokgieters in hun verslag hadden opgesomd, maar die niet in deze verklaring werden herhaald.

De schepen en de gezworene van Heist verklaarden dat zij wensen dat de klok spoedig zou worden hergoten op kosten van Peeter van den Ghein, ten waere dat hij zelve de novo [opnieuw] de hergietinge wilde commen doen binnen den voorsch(reven) dorpe van Heijst. Ze moest dan zeker van goede kwaliteit zijn én leverbaar. Zij verzochten de notaris om hun verklaring aan Peeter van den Ghein te betekenen en dat hij binnen de acht dagen na de betekening van de akte zou meedelen wat hij daer van begeert te doene oft gedaen te hebben, mitsgaders binnen wat tijt hij de zelve hergietinge sal connen doen. Bij gebreke van een antwoord zouden zij al hun kosten, schade en intresten op de klokgieter verhalen en zouden zij voor de hergietinge bij andere m(eeste)rs gaan. De akte werd verleden ten huize van de notaris in de Oude Bruul.

Dr. Georges Van Doorslaer schreef in 1913 over Peeter (III) van den Ghein dat, ondanks zijn gering aantal gekende werken, il apparaît cependant nettement comme technicien consommé et comme acousticien de premier ordre. Van Bets en Decoster stelden dat hij behoort bij de klokkengieters die zowel technisch als harmonisch schitterend zijn. Het voorval met de klok voor de kerk van Heist-op-den-Berg in 1616 nuanceert toch enigszins deze uitspraken.

Zoals vermeld, weten we niet wat er verder met die klok is gebeurd. Feit is dat in 1671 in opdracht van de kerkfabriek van Heist twee oude klokken, die samen 5.587 pond wogen, werden gerecycleerd om een nieuwe te gieten.[iv] Wellicht behoorde de (opnieuw hergoten?) klok uit 1616 hierbij.

 

Nawoord

Dankzij de akte uit 1616 in de protocollen van de Mechelse notaris Jan Harlinghen, vernemen we dat Peeter (III) van den Ghein een klok had geleverd voor de kerk van Heist-op-den-Berg. Dit was onbekend. De klacht voegt dan ook een interessant puzzelstukje toe aan de geschiedenis van de Sint-Lambertuskerk èn van Heist-op-den-Berg, maar illustreert meteen ook de relativiteit van de bijzonder goede naam en faam die aan Peeter (III) van den Ghein als klokkengieter wordt toegeschreven.

Mechelen, 9 augustus 2009

François van der Jeught




[i]

Stadsarchief Mechelen (S.A.M.), notaris J. Harlinghen, reg. nr. 902, f°201r en 201v, 23 april 1616.

[ii]

G. Van Doorslaer, Les Van den Ghein, fondeurs de cloches, canons, sonnettes et mortiers à Malines, in Annales de l’ Académie Royale d’ Archéologie de Belgique, dl. LXII, 6e serie, deel II, Antwerpen, 1910. p. 483-485 (biografie), p. 514-519 (transcripties van akten) en p. 579-591 (zijn werken).

G. Van Doorslaer, L’ancienne industrie du cuivre à Malines. III. La fonderie des cloches, in Bulletin du Cercle Archéologique, Littéraire et Artistique de Malines, Mechelen, 1913, p. 35-44.

M. Van Bets en K. Decoster, De Mechelse klokkengieters. 14de-18de eeuw, Mechelen, 1998, p. 60-63.

[iii]

S.A.M., notaris H. Sporckmans, reg. nr. 1658, s.f°, 23 oktober 1618.

G. Van Doorslaer, L’ ancienne industrie du cuivre, o.c., p. 36, vermeldde ten onrechte als datum 3 oktober 1618.

E. Van Autenboer, Mechelse klokken, in Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant, reeks 3, jg. 6, nr. 3 (1954), p. 168, vermeldde ten onrechte als datum 25 oktober 1618.

[iv]

G. Van Doorslaer, Les Van den Ghein..., o.c.,, p. 615.

G. Van Doorslaer, L’ ancienne industrie du cuivre..., o.c., p. 86 en 87.



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina