Skip to Content

Een "cleijn silvere sonne wijserken" in een inventaris van een nalatenschap uit 1608 in Mechelen.

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
François Van der Jeught
Jaargang: 
42
Nummer: 
4
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2011
Pagina's: 
10-16
 
 
 
Vooraf
 
Op 22 oktober 1606 stierf Magdalena Wendricx in Mechelen aan de pest, de contagieuse zieckte, zoals die genoemd werd. Zij liet twee jonge dochtertjes na. Haar begrafenisplechtigheid werd bijna vier maand later gehouden op 15 februari 1607 in de Sint-Romboutskerk.
 
Jan Borcquelmans, de weduwnaar van Magdalena Wendricx, wou hertrouwen. Hiervoor liet hij een inventaris opmaken van het sterfhuis door de Mechelse notaris Jan Harlinghen. Hij legde deze staat voor op 16 augustus 1608 aan de weeskamer van de stad. Jan Borcquelmans wou met de beide voogden over zijn kinderen tot een overeenkomst komen over de verdeling van de nalatenschap en de bestemming van hun deel, samen met enkele schikkingen over de opvoeding en het onderhoud van zijn kinderen.(1) Twee dagen later, op 18 augustus 1608, ging Jan Borcquelmans een huwelijkscontract aan voor dezelfde notaris en hertrouwde hij de dag nadien in de Sint-Pieter-en-Paulkerk.(2)
 
Het is in deze inventaris van de nalatenschap van Magdelena Wendricx, die een zevental bladzijden lang is, dat een cleijn silvere sonne wijserken vermeld staat. Dit is een heel uitzonderlijke vondst en overigens de eerste maal dat ik in de Mechelse archieven dergelijk kleinood aantref. Uiteraard werd niet vermeld hoe deze draagbare zonnewijzer eruit zag, noch wie de maker ervan was of hoe de zonnewijzer berekend werd.
 
Wat wél kon achterhaald worden uit de archieven, is wie Jan Borcquelmans en Magdalena Wendricx waren, de eigenaars van deze kleine zilveren zonnewijzer. Ik zal aantonen dat zij behoorden tot de toenmalige upper class van Mechelen, de gegoede burgermiddens van zogenaamde ambtsadel. In deze context is het niet verwonderlijk dat zij een draagbare zilveren zonnewijzer in huis hadden, een kleinood dat paste bij hun vermogen en status.
 
Biografische notities over Jan Borcquelmans en zijn gezin
 
Jan Borcquelmans (°ca. 1570) huwde in de Sint-Romboutskerk op 3 november 1599 met Magdalena Wendricx (°ca.1575), de dochter van David en Lucie van den Winkele.(3) De getuigen bij het huwelijk waren haar vader en zijn broer Guilliam Borckelmans.
 
Zij kregen drie dochters, die gedoopt werden in de Sint-Romboutskerk: Leijsken (°3 juli 1602, met als doopheffers Jan van Hoerwijck en Leijsken Lauwereijs en die zeer jong zou overlijden), Maria of Maijtken (°24 maart 1604, met als doopheffers Jan Clermes, die advocaat was in de Grote Raad en Maijken van Heijst) en Anna of Anneken (°18 oktober 1606, met als doopheffers haar oom, de priester Arnoult Borkelmans en Aelken Barradot).
 
Jan Borcquelmans woonde met zijn gezin in de Sint-Romboutsparochie. Hij was één van de tien tot veertien deurwaarders van de Grote Raad. Bij hun aanstelling hadden zij een eed afgelegd in handen van de president van de Grote Raad. Als symbool van hun ambt droegen zij een staf of roede, die aan beide kanten met zilver was beslagen.
 
In regel deden zij dienst op de rechtszittingen. De griffiers deden de afroeping op de zittingen, niet de deurwaarders, zoals vandaag het geval is in hoven en rechtbanken. De deurwaarders stonden ook in voor de uitvoering van de mandementen tot dagvaarding van de partijen of de getuigen. Ze voerden de arresten uit en ze waren bevoegd om beslag te leggen op goederen. Ze arresteerden ook verdachten of brachten aangehoudenen over en bewaakten soms gevangenen. De deurwaarders konden met een onderzoek worden belast, dat eventueel over strafbare feiten kon gaan. Net als de secretarissen, de advocaten of de procureurs van de Grote Raad, konden de deurwaarders bij een getuigenverhoor worden ingeschakeld.(4)
 
Deurwaarder Jan Borcquelmans was een zoon van Godefroid Borcquelmans (°ca. 1520), die procureur was in de Grote Raad en van Anne Barradot (†13 september 1569). Zij woonden in de Bleekstraat achter de (voormalige) Sint-Pieterskerk tussen het Sint-Pietersgodshuis en het huis van Boudouin Le Cocq (†1557), die procureur-generaal was geweest van de Grote Raad. Hun huis werd in 1605 (in)gekocht door hun zoon Arnoult Borcquelmans.(5) Arnoult was priester en kapelaan van Zellaer in de Sint-Romboutskerk. Waarschijnlijk een andere broer, Philips Borcquelmans was eveneens priester en Zellaeriaan, want hun namen stonden op dezelfde grafzerk in de kapel van Zellaer van de Sint-Romboutskerk.(6) Arnoult zou de voogd worden over de dochtertjes van Jan, samen met jonkheer Nicolas Van Heijst, die een verwant was van de kinderen langs de moederszijde. Hij was oud-schepen en wethouder van de stad.(7)
 
Vier dagen na de geboorte van Anneken, hun jongste kind, overleed Magdalena Wendricx op 22 oktober 1606 aan de contagieuse zieckte. Zij werd onmiddellijk begraven. Maanden later pas, op 15 februari 1607, werd haar uitvaartplechtigheid gehouden in de Sint-Romboutskerk. Op dezelfde dag werd in deze kerk ook de uitvaartplechtigheid gehouden voor Sijken, de moeder van Magdalena, die vijf dagen na Magdalena, op 27 oktober 1606, zeer waarschijnlijk aan dezelfde ziekte was bezweken. Voor de beide uitvaarten werd 8 pond wassen kaarsen gebrand, plechtigheden die ongetwijfeld met enige luister gepaard gingen.
 
De inventaris van de inboedel illustreert ook dat het gezin van Jan Borcquelmans vrij gegoed was. De meubels en de huisraad in koper- en tinwerk werden opgesomd, waarbij onder andere een lessenaar aanwezig was en twee koffers met ijzeren banden, waarin kleren waren in opgeborgen. Er was een kleercom met kinderdinghen (een kleerkast met kinderkleren) en een kinderwaghen, twee kinderwiegen en een kinderkorf.
 
Opvallend is het aantal schilderijen, die zowel in olieverf als in waterverf waren uitgevoerd, zoals in de benedencamer een schilderij vant crucifix afnemen (d.i. een kruisafneming) en negen schilderijen in olieverf en waterverf. In het comptoijr (d.i. de schrijfkamer, het kantoor) hing een Stockade van Antwerpen en vier schilderijen van de vier jaargetijden, alle in olieverf, een schilderij dat de H. Suzanna voorstelde, een schilderij van coninck Ludovicus ende Marie sijne huijsvr(ouw) en een oudt schilderij van Sint Lucas en Onse L. Vrouwe. In een achterkamer was een schilderij dat een Sint Jeronimus voorstelde en zeven cleijne schilderijen van cleijnder importantien. Hier was ook een Lievevrouwbeeld in albast aanwezig.
 
Het zilverwerk was goed vertegenwoordigd, met o.m. zilveren lepels, een bierbeker, een zoutvat, een zwarte hoed met een bandt van zilver beslach, een cleijn ront doosken daerinne een  silver kinderclater met de ketene (d.i. een kinderrammelaar), vijf dozijn zilveren knopen, messen, een zilveren sleutelriem en een zilveren cijserant (d.i. een halssnoer). Er waren verschillende paternosters, waaronder één halff coral ende halff cristallen, één coral paternoster met een zilver medaille en een paternoster met zilver gesnoert daer aen een silvere medaille. Er waren crucifixen aanwezig, o.a. één in palmhout, een andere in zilver. Er was een ring met een robijn, een gouden ring met een parel, een gouden tantcoter (d.i. een tandenstoker)... In het comptoijr in een ander kisten (lag) daer innen den stock wapenen met silver beslaghen. Dit was de staf die Jan Borcquelmans droeg als symbool voor de waardigheid van zijn ambt als deurwaarder.In de opsomming van de waardevolle voorwerpen in het comptoijr komt dus ook de kleine zilveren zonnewijzer voor.
 
 
 
 
 
Transcriptie: item een silver crucifixken met noch ...
van cleijn stucxkens silver
Een cleijn silvere sonne wijserken
Item vj elle fijn camerijx doeck
Bron: S.A.M., notaris J. Harlinghen, 894, f°170r, s.d., 1608.
 
 
De inboedel werd geschat door de gezworen schatters Anthonis Dillen en Merten Verelst op 672 gulden 7 stuiver. Jan Borcquelmans had nog voor 50 gulden achterstallige bedragen te vereffenen o.a. aan de weduwe van Jan van de Perre, die deurwaarder was geweest van de Grote Raad en aan Gielis Pauwels en Peeter Graet, beiden procureurs in de Grote Raad. Er was dus een ruim batig saldo.(8) Voor Maijtken, die dan ongeveer 4 jaar was en voor Anneken, dan ongeveer 2 jaar, was er o.a. het huis Het Swaentken in Heist-op-den-Berg, dat hen nagelaten was door hun grootvader David Wendricx. De inventaris werd goedgekeurd door de weeskamer. Jan Borcquelmans was ertoe gehouden om zijn dochters goed te onderhouden tot hun 24 jaar. Hij zou hen dan ieder 60 gulden geven uit de nalatenschap van hun moeder.
 
Jan Borcquelmans maakte op 18 augustus 1608 een huwelijkscontract op voor notaris Jan Harlinghen met Anne Dela Faille, een jongedochter en een telg uit de gekende, kapitaalkrachtige Antwerpse koopmansfamilie Dela Faille.(9) De akte werd verleden ten huize van Nicolaes Van Heijst. Anna Dela Faille werd bijgestaan door haar nicht Marie Dela Faille, de echtgenote van Adriaen Van Dale, die in Antwerpen woonden. Ook Anna was vrij gegoed. Zij bracht in het huwelijk 860 gulden in en beloofde om hiervan 200 gulden te besteden zoo tot tmaken van hare clederen als tbancket van hare bruiloft.(10)
 
De dag nadien, op 19 augustus 1608, huwde de deurwaarder bij de Grote Raad Jan Borcquelmans met Anna Dela Faille in de Sint-Pieter-en Pauluskerk. Zijn broer-priester en kapelaan Arnoldus Borcquelmans en priester Johannes Staes waren hun getuigen. Ook uit dit huwelijk had Jan Borcquelmans kinderen: Joannes, (°St.-Rombout, 13 september 1609, met als doopheffers Petrus Cuvelier, advocaat in de Grote Raad en Jakelijne Borckelmans, de zuster van Jan en die optrad in naam van Constantia Dela Faille)(11), Rogerius (°Sint-Katelijne, 25 april 1612, met als doopheffers Jan Dela Faille en Cornelia Dela Faille) en Baldwinus (°St.-Katelijne, 16 februari 1615, met als doopheffers Baldwinus Bouwenhove en een zekere Van der Goes).
 
Op 26 april 1611 bekrachtigde Jan Borcquelmans de lening van 300 gulden die zijn echtgenote had verstrekt aan Katelijne van Hulsen, de weduwe van Ferdinand Lemmens, in leven wethouder van Geel. Dat zij dergelijk bedrag konden lenen, toont aan dat zij helemaal niets te kort hadden.(12)
 
Deurwaarder Jan Borcquelmans overleed vóór 1625. Zijn zonen uit zijn tweede huwelijk waren dan nog minderjarig.(13)
 
Nawoord
 
Het aantreffen van de vermelding van een draagbare zilveren zonnewijzer in een inventaris van een nalatenschap omstreeks 1600, is werkelijk een uitzonderlijke toevalsvondst. In deze bijdrage werd getracht om deze zonnewijzer te plaatsen tegen de achtergrond van wie de bezitters ervan waren. Niet alleen Jan Borckelmans en zijn echtgenote Magdaleen Wendricx werden getekend, maar ook werd hun sociale netwerk geschetst en het midden waartoe zij behoorden aan de hand van familiebanden en relaties, die waren terug te vinden onder de doopheffers van hun kinderen, hun getuigen en naaste verwanten.
 
Als deurwaarder van de Grote Raad genoot Jan Borcquelmans stellig een zekere status en aanzien. Vermoedelijk bezat hij niet zomaar een kleine draagbare zonnewijzer, louter als (duur) curiosum, maar wel bijvoorbeeld om tijdig op de rechtszittingen van de Grote Raad aanwezig te kunnen zijn.
 
Misschien is het nuttig om eens te grasduinen in nog andere inventarissen van nalatenschappen van leden van de Grote Raad en hun naaste verwanten. Wellicht duiken er nog kleine, zilveren zonnewijzers op ...
 
Mechelen, 5 augustus 2011
François Van der Jeught
 
(1) Stadsarchief Mechelen, notaris J. Harlinghen, 894, f°169r-172r, s.d. 1608 (inventaris). Omdat alle archiefbronnen zich in het Mechelse stadsarchief bevinden, wordt dit verder niet meer herhaald. Weeskamer, 21, f°63v-66v, 16 augustus 1608 (inventaris); id., f°68r, 20 augustus 1608 (goedkeuring). Voor de gegevens uit de parochieregisters, zie: De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1519-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2010.
(2) Notaris J. Harlinghen, 894, f°175r, 18 augustus 1608 (huwelijkscontract).
(3) David Wendricx was afkomstig van Heist-op-den-Berg; hij huwde Lucie van den Winkele op 18 oktober 1561 in Mechelen in de Sint-Janskerk en woonde in 1599 op de Wollemarkt aan de zijde van de Wolsack, waar hij een huis huurde van de Commanderij van Pitzemburg.
(4) A.J.M. Kerckhoffs- De Hey, De Grote Raad en zijn functionarissen, 1477-1531, Amsterdam, 1980.
L. Th. Maes, Het Parlement en de Grote Raad van Mechelen, Antwerpen, 2009.
(5) Notaris G. De Hondecoutere, 1000, f°420r, 7 januari 1600. Godefroid Borcquelmans was dan 80 jaar oud! Registers van de Amman, 16, f°49r, 30 november 1603. Schepenregister, 227, f°92v, 17 juni 1605. Notaris J. Harlinghen, 894, f°344r, 2 maart 1609. P. Génard, Verzameling der graf- en gedenkschriften van de provincie Antwerpen. Arrondissement Mechelen. Mechelen. Parochiekerken, dl. 5, Antwerpen, 1903, p. 367: Godefroid en zijn echtgenote schonken een schilderij aan de Sint-Pieterskerk, dat zich bevond achter het hoogaltaar. Hieronder was een grafschrift aangebracht. Verschillende naamdragers Barradot waren procureur en advocaat in de Grote Raad (zie A.J.M. Kerckhoffs-De Hey, o.c.).
(6) P. Génard, o.c., p. 59. Arnoldus Borcquelmans overleed in 1642; Philips Borcquelmans in 1649.
(7) Weeskamer, 12, f°113r, 18 augustus 1606 (aanstelling van de voogden).
(8) Om enig idee te hebben van de waarde van dit bedrag, kunnen we ter vergelijking het loon van een dienstmeid geven: in 1620 verklaarde Lijnken van Orssagen, een aerme dienstmaerte die toen 70 jaar oud was, tegenover de Mechelse notaris Jan Harlinghen, dat zij gedurende 28 jaar had gediend bij procureur Peter van den Zijpe voor 18 gulden per jaar (notaris J. Harlinghen, 906, f° 312v, [s.d.], 1620).
(9) W. Brulez, De firma Della Faille ende internationale handel van Vlaamse firma’s in de 16e eeuw, Brussel, 1959.
(10) Notaris J. Harlinghen, 894, f°175r, 18 augustus 1608 (huwelijkscontract).
(11) Notaris R. Croon, 514, s.f°, 27 november 1634: Joannes (Jean) Borcquelmans werd bachelier in de beide rechten; samen met zijn dan nog minderjarige broer Rogier had hij bij testament van hun oom Jan Dela Faille twee huizen geërfd in de Peperstraat in Mechelen. Zij verkochten de huizen in 1634 aan Hans Rens.
(12) Notaris A. Van de Venne, 1732, f°79, 26 april 1611.
(13) Weeskamer, 34, f°33r, 13 februari 1625. Arnoldus Borcquelmans verzocht de weeskamer om twee renten van de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn overleden broer Jan te mogen verkopen o.a. omdat de oudste dochter seer sieckelijck was. De renten belastten goederen gelegen in Heist-op-den-Berg. De weeskamer verleende de toestemming voor de verkoop.

 



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina