Skip to Content

De relatie tussen Mechelen en het Antwerpse klooster Facons

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
De Moor, Geertruida
Jaargang: 
41
Nummer: 
3
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2010
Pagina's: 
23-25

 

Inleiding

Recent wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de vanaf de twaalfde eeuw bestaande begijnenbeweging vanaf de veertiende of vijftiende eeuw in de Moderne Devotie werd geïncorporeerd.(1) Verschillende tertiarissenkloosters sloten zich in de loop van de vijftiende eeuw aan bij de Windesheimer Congregatie.(2) Dit was ook het geval met het in het midden van de veertiende eeuw in Antwerpen gestichte klooster Valkenbroek (3), dat later de naam “Facons” zou krijgen. Dat er tussen het Mechelse klooster Bethanië, en het Antwerpse klooster Facons, die beide tot de Windesheimer Congregatie behoorden, een band bestond, is begrijpelijk. We zullen in dit artikel aantonen dat er ook relaties bestonden tussen de Mechelse begijnen en het Antwerpse klooster Facons.

Priorin Viviana Rings

De kloosters Bethanië in Mechelen en Facons in Antwerpen behoorden beide tot de Windesheimer Congregatie. Bethanië werd ca. 1429 toegelaten, Facons volgende in 1436. Bethanië werd in 1433 onder toezicht van het Rooklooster gesteld.(4) Dit was het belangrijkste mannenklooster dat tot de Windesheimer Congregatie in Brabant behoorde.(5) De tweede priorin van Facons, Vivina Rings, geprofest in het klooster Bethanië, trad aan in 1424.(6) Tijdens haar bestuur trad Facons in 1436 toe tot de Congregatie van Windesheim. Ze vervulde haar ambt tot haar dood in 1447 op Sint-Bernardus (21 augustus). Priorin Viviana Rings werd samen met de latere priorinnen Barbara van den Hoeven en Anna van Rodekerken onder een zerk in het nonnenkoor begraven.(7)

Priorin Maria Weels

Maria Weels, die Viviana Rings als priorin opvolgde en in 1472 overleed (8), onderhield ook banden met Mechelen. Haar oom, Johannes de Lantmetere, parochiaan van de begijnen in Mechelen, vermaakte 80 oude schilden erfrente (9) aan Facons op voorwaarde dat de dochter van zijn zuster, Maria Weels, in zijn erfenis zou delen net als de erfgenamen in de wereld. Johannes de Lantmetere stierf in 1443 omtrent Sint-Jansmis (24 juni).(10) Johannes de Lantmetere was vanaf omstreeks 1420 pastoor van het Mechelse begijnhof. Hij overleed op 3 juni 1441.(11) Maria erfde ook van haar grootvader Claas de Lantmetere goederen in Zeeland.(12) De broer van Johannes de Lantmetere, Splinter de Lantmetere, vermaakte Facons voor zijn jaargetij (13) 4 pond groot (32 pond) en 6 groot (4 schelling).(14) Het is niet bekend of Johannes en Splinter ook in Mechelen verbleven.

De begijnen in Mechelen (15)

Het laat zich denken dat de priester van het Mechelse begijnhof, Johannes de Lantmetere, wellicht sommige begijnen in Mechelen aangemoedigd heeft om schenkingen te doen aan Facons. Zekerheid hierover hebben we echter niet. Het feit dat sommige begijnen verwant waren aan de inwoonsters van Facons, zal zeker bijgedragen hebben tot het doen van schenkingen.

De Mechelse begijn Elisabeth van Dielbeke liet Facons 8 mottoenen (16) erfrente voor een jaargetij na (17), terwijl Margarita van Dielbeke het klooster hetzelfde bedrag ten geschenke deed voor een jaargetij.(18) Waarschijnlijk waren deze begijnen familie van Zuster Gertrudis van Dielbeke, religieuze in Facons, die op 17 februari 1472 overleed.(19) Caers vermeldde niet wanneer de schenkingen plaatsvonden, maar als er een familierelatie bestond met Zuster Van Dielbeke dan zal de gift voor haar dood in 1472 hebben plaatsgevonden.

Elisabeth vanden Hoeven, tante van de zuster van Facons Barbara vanden Hoeven, was begijn in Mechelen; ze had Barbara van kindsbeen opgevoed tot deze in Facons intrad in 1425. Toen volgde Elisabeth met al haar have en goed, dat zij aan het klooster vermaakte, terwijl ze buiten het klooster bleef wonen. Barbara stierf in 1426 in de nacht van Allerheiligen (1 november).(20)

De Mechelse begijn jonkvrouw Ida van Wilder, zuster van de Facons religieuze Catharina de Wilder, die op 19 augustus 1489 waarschijnlijk aan de pest overleed, vermaakte Facons een schor (21), gelegen aan de overkant van de Schelde, dat 2 pond groot (16 pond) erfrente opbracht. Ida stierf in oktober 1448.(22)

Van twee Mechelse begijnen, die een schenking deden, kon de achtergrond niet worden vastgesteld. Dit waren Catharina van Schoonhoven, die een erfrente van 24 schelling schonk (23), terwijl jonkvrouwe Catharina van Tscorten alias Raboods 8 schelling vlaams en 12 schelling erfrente voor een jaargetij doteerde.(24)

Conclusie

Als we het bovenstaande overzien, kunnen we zeggen dat er in de vijftiende eeuw zeker een band bestond tussen de Mechelse begijnen en de augustinessen van Facons in Antwerpen, dat tot de Windesheimer Congregatie behoorde. Deze welgestelde begijnen droegen bij aan de opbouw van het nieuwe augustinessenklooster in Antwerpen.

 

Eerwaarde Zuster Dr. Geertruida DE MOOR

 

 

NOTEN

(1) Koen GOUDRIAAN, De derde orde als een onderdeel van de Moderne Devotie, in Ons Geestelijk Erf, 74, 2000, p. 9-32; Hildebrand VAN ENGEN, De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht. Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie (Middeleeuwse Studies en Bronnen, 95), Hilversum, Verloren, 2006 (Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam).

(2) Regnerus RICHARDUS, The Modern Devotion. Confrontation with Reformation and Humanism, DBNL, Available on-line 17 oktober 2009, p. 300.

(3) PAPEBROCH, Annales Antverpienses, I, p. 135-136; Jules VANNERUS, Documents concernant le Tiers-Ordre à Anvers et ses rapports avec l'industrie drapière (1296-1572), in Bulletin de la Commission royale d'Histoire de Belgique, 79, 1910, p. 546-547.

(4) Rudolphus Theodorus Maria VAN DIJK, De constituties der Windesheimse vrouwenkloosters vóór 1559. Bijdrage tot de institutionele geschiedenis van het kapittel van Windesheim (Middeleeuwse Studies, band 3), Katholieke Universiteit Nijmegen, Centrum voor Middeleeuwse Studies, Nijmegen, 1986, dl. 1-2, p. 192. Zie verder over dit klooster: p. 25, 29, 87, 131, 134, 141, 155, 157-160, 184, 192, 507, 519, 537, 828n. Zie voor de toelating van Bethanië ook: Ernest PERSOONS, Prieuré de Béthanie á Malines, in Monasticon Belge, VIII-2, 1993, p. 526.

(5) Louis JANSSENS & Ernest PERSOONS, Kloosters in het Zoniënwoud (Hertoginnedal, Groenendaal, Rooklooster, Zevenborren en Ter Kluizen), (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën, 83), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1989.

(6) BEVEREN, Rijksarchief Antwerpen, Klooster Falkontinen Antwerpen, nr. 96, Christophorus CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck der Rectooren, Priorinnen, Canonikerssen, Conversinnen, Donatinnen, en Donaten, des Cloosters genoemt Facons. Gheschreven ter begeerte en koste van Sr. Maria de Merre alias Mera Cantersse Anno 1648 (= CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck), p. 32.

(7) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, p. 32-33.

(8) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, p. 33-34.

(9) Een oude schild gold in de veertiende eeuw voor 4.5 gram goud of 45 gram zilver.

(10) Priester verantwoordelijk voor de zielzorg in een geestelijke instelling.

(11) J. BAETEN, Verzameling van naamrollen betrekkelijk de kerkelijke geschiedenis van het aartsbisdom van Mechelen, III, Mechelen, s.d., p. 98. Het betreft een publicatie uit het einde van de negentiende eeuw. De auteur geeft geen bronvermelding op. Deze vermelding is niet in overeenstemming met CAERS, Naem- en Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoeners, p. 215. Het is voor ons nu niet mogelijk om na te gaan wie er gelijk heeft.

(12) ANTWERPEN, Kathedraalarchief (voormalig Archief van het bisdom Antwerpen), K 92. Christophorus CAERS, Register van het Beginsel, Voortganck, ende Gedenck-weerdichste Geschidenissen midtsgaders, Van alle brieven vande Renten, Landen, Hoeven &cc. des Cloosters van O. L. Vrouwen-Dael in Valcken-Broec genoempt Facons. Geschreven ter begeerte, ende koste van Sr. Jacoba De Romer Suppriorinne Anno 1647, f° 13r°.

(13) Een religieuze plechtigheid ter gelegenheid van de verjaardag van iemands dood.

(14) CAERS, Naem- en Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 215.

(15) Zie voor begijnen in Mechelen: Hans GEYBELS, Vulgariter Beghinae. Eight Centuries of Beguine History in the Low Countries, Turnhout, Brepols, 2004, p. 147-149.

(16) In 1369 stond 1 mottoen gelijk aan 9 ponden 8 schellingen.

(17) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 215.

(18) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 218.

(19) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, p. 64.

(20) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 220.

(21) Buitendijks gelegen aangeslibd, begroeid land,dat bij gewone vloed niet meer onderloopt.

(22) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 221-222.

(23) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 221.

(24) CAERS, Naem- en-Doodt-Boeck, Byvoegsel der Weldoenders, p. 225.



Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina