Skip to Content

Marcel vertelt... Vakantie vóór zestig jaar.

Type: 
Mededelingenblad
Auteur(s): 
Kocken, Marcel
Jaargang: 
41
Nummer: 
3
Plaats van uitgave: 
Mechelen
Jaar van uitgave: 
2010
Pagina's: 
8-10

 

 

Tijdens de vakantiemaanden zit thans half Mechelen aan de Costa del Sol, in Nieverance of in Niks. Jonge Mechelaars weten niet meer dat ooit “Hofstade plage”, toen “Hofstende” (!) geheten, eens DE vakantieplek bij uitstek was van de maneblussers. Vanuit Mechelen-Centraal reed er zelfs een speciaal treintje naar de “putten”. Het hield halt in het stationnetje van Hofstade, aan de Tervuursesteenweg. Met extra autobussen geraakte men er ook, ’t zij via de Leuvensesteenweg, ’t zij via de Tervuurse. Ik spreek hier wel over het einde van de dertiger jaren en de late veertiger van vorige eeuw, toen de werkmensen slechts over acht dagen “betaalde congé” beschikten en het openbaar nog goed functioneerde.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was heel het domein bezet door Duitse troepen en voor het publiek verboden terrein.

Vóór de Tweede Wereldoorlog geraakte men er zelfs per boot, via de Leuvensevaart tot aan de “pont” en dan nog een stukje te voet.

Wie Hofstade te ver vond, en toch van watersport hield, ging gewoonweg in de Leuvensevaart zwemmen, of zelfs in de put van Montral, maar daar verdronken er te veel en de put werd verboden zwemwater. Ik heb tijdens mijn kinderjaren (1940-1945) zelfs nog in de Dijle weten zwemmen! Het waren Duitse soldaten die achter Roestenberg de “Flack” (het luchtafweergeschut) bedienden. Ze gooiden eerst stroomopwaarts één of ander product in het Dijlewater en dan plonsden ze erop los.

Wie niet van water hield, ging naar de “boskens” van Bonheiden. Sint-Annakapel, het Zwart Water en de Gezonde Lucht waren zowat de drie tramhalten waar de vakantiegangers uitstapten, beladen en bepakt met oude dekens, drank, eten en speeltuigen. ’s Avonds werd er met tram T terug naar Mechelen gespoord. De kinderen vielen onderweg in slaap, soms ook de moeders en de vaders en werd er al eens een “arrêt van den tram” te ver gereden… Maar ’t was vakantie en de volgende dag ook nog.

Merkwaardig genoeg zijn de dagen die ik ooit doorbracht in de “boskens” en aan het Zwart Water in Bonheiden/Rijmenam of op de “plage” van Hofstade, mijn mooiste vakantieherinneringen.

Ach, ik ben nog één zeer belangrijk detail vergeten: eten en drinken. Moeder de vrouw maakte ter gelegenheid van zulke uitstappen een koude “pla” (een koude schotel) klaar. In een glazen kom werden sla, tomaten en mayonaise gedaan met er bovenop een gekookt ei in schijfjes gesneden; het geheel toegedekt met een omgekeerde teljoor en ingepakt in een dichtgeknoopte keukenhanddoek. Verder was er nog een stapel vooraf “geplette” boterhammen voorzien, eventueel nog wat fruit en een paar flessen limonade en een paar glazen. Zelfs borden en vorken werden meegenomen, alles verpakt in een gevlochten korf, of bij gebrek aan beters, in een “toil ciréën kabas”.

À propos, de boterhammen waren met margarine “geplet”; “goei boter” zou immers ranzig worden, zei ons moeder. Inmiddels weet ik beter: “goei boter” was te duur voor een hoop hongerlijders.

Een paar gelukzakken wier vader in het arsenaal werkte, d.w.z. bij de spoorwegen, mochten gratis voor niks met de trein rijden. Deze uitverkorenen gingen zelfs een dagje aan zee doorbrengen! ‘Frigoboxtoeristen’ avant la lettre! Hun eindbestemming was soms Oostende, maar gewoonlijk was het Blankenberge. Ook hier werd de korf met “vivers” meegezeuld evenals de onafscheidelijke paardendeken om op te zitten op het strand. Was men beter “bij kas” dan werd een “transatlantiek”, d.i. een strandstoel, gehuurd waar ieder om beurt mocht inzitten.

Vooraleer ’s avonds naar huis te sporen, werd er op een terrasje nog een pint gedronken en “gernot”, of garnaal in het A.N., gepeld en gegeten. Heerlijk was dat. Kon het er financieel nog af, dan werd een “boling” of een gedroogde schol gekocht. Maar men kreeg hiervan toch zulke verschrikkelijke dorst en dan werd er al eens een pintje te veel gedronken. Maar in de trein kon men toch lekker dutten…

Dit was voor velen DE vakantie van het jaar: één dagje Blankenberge.

Ik was reeds ruim 12 jaar, toen ik voor het eerst de zee zag. Ik weet nog dat ik tegen mijn vader zei: “Zie is hoeveel water”, waarop mijn vader antwoordde “en dan ziet ge nog maar alleen het bovenste”.

 

Marcel KOCKEN

 


Bookmark deze website 
Bookmark deze pagina